Ietje werd geboren te
Groningen op 30 oktober 1952 als tweede
kind en dochter van Bob Hoving
(1-1-1923/24-12-2009) en Harmina
Hoving-Viel (10-8-1923/26-12-1982).
Haar ouders gaven haar de
namen Ietje Willemina naar haar grootmoeder van
vaders kant. De Friese afkomst is uit de naam af
te leiden.
Ze had een twee jaar oudere
zus en drie jaar na haar geboorte werd nog een
meisje geboren.
Ietje werd als kind Ieteke
genoemd. Ze had een zeer gelukkige jeugd, waar
ze in de tweede fase van haar leven soms erg
naar terugverlangde. Ze had een sterke band met
haar ouders en het was voor haar haast
onverdraaglijk om haar moeder al vroeg te moeten
missen. Haar moeder overleed toen Ietje net
dertig was en voor haar gevoel had ze haar
moeder nog heel erg nodig. Dit gemis heeft een
stempel op haar verdere leven gezet.
Na dit verlies is Ietje weer
begonnen met dichten. Het was alsof er een ader
was opengesprongen, de stroom van gedichten
liet zich niet stuiten. Vrij snel achter elkaar
verschenen dan ook drie dichtbundels. Een bij
uitgeverij Kok te Kampen en twee bij uitgeverij
Vijlbrief.
Als jong kind was Ietje al
heel creatief met taal. Haar eerste gedichtjes
schreef ze toen ze net kon schrijven. Op
achtjarige leeftijd vertrouwde ze het verhaal
over een ondeugende tweeling aan het papier toe.
Het werd geschreven in een klein notitieboekje
en is de hele familie rond gegaan. Jammer genoeg
is dat verhaaltje verloren gegaan.
Op ongeveer twaalfjarige
leeftijd begon Ietje aan het verhaal "Joosje van
Santen". Het verhaal groeide en had uiteindelijk
de omvang van een echt boek. Dit verhaal heeft
zij later naar de moderne tijd bewerkt en
uiteindelijk verscheen het als jeugdboek bij
uitgeverij Kok met de titel "Josje van Santen".
De tienerjaren waren voor
Ietje gouden jaren. In die tijd wilde ze niet
langer Ieteke genoemd worden, maar Iety. Ze
hield ongelooflijk van het leven en haar
uitstraling maakte dat ze altijd omgeven was
door vele vrienden en vriendinnen. Vanuit Eelde
waar de familie naar toe was verhuisd, fietste
Iet dagelijks 13 kilometer naar Groningen om de
H.B.S. te bezoeken. Soms was het ook heel
aantrekkelijk om in plaats van naar school te
gaan bij "Black Out" (soort discotheek/café) te
zitten. Dat was overigens een plek waarvan de
meeste ouders nachtmerries kregen.
Op zeventienjarige leeftijd
kreeg ze verkering met de jongen waar ze op haar
21e mee trouwde.
Na de H.B.S. ging Ietje
Nederlandse taal en letterkunde studeren aan de
universiteit te Groningen. Haar ouders
verhuisden met de jongste dochter naar het
midden van het land en er werd besloten dat de
oudste twee dochters in Groningen hun studie
zouden afmaken. Kamers waren ook toen al schaars
in en uiteindelijk moesten Ietje en haar zus
genoegen nemen met een souterrain aan de
Spilsluizen in het hartje van de stad. Ietje
heeft dit vooral als zeer romantisch ervaren. Ze
zoog het studentenleven in zich op en het is dan
ook verbazingwekkend dat ze toch op 21jarige
leeftijd haar MO-A diploma behaalde.
Eenmaal gehuwd gingen Ietje en
haar man in Ede wonen en toen werd Iety
uiteindelijk Ietje, zoals ook haar doopnaam
luidde. Toen er twee kinderen waren vestigde het
gezin zich in Enkhuizen, waar nog twee kinderen
werden geboren. Vier kinderen dus, een meisje en
drie jongens. In die periode was er weinig tijd
over om te schrijven.
In Enkhuizen heeft Ietje een
aantal jaren les gegeven aan een middelbare
school. Dit was zeer succesvol, het huis zat na
schooltijd vaak vol met tieners. Ook was Iet
zeer actief in de kerk en ze bespeelde ook
tijdens de zondagse kerkdiensten het orgel.
Na de geboorte van het derde
kind overleed haar moeder en vanaf die tijd
begon Ietje af en toe aan depressies en
paniekaanvallen te lijden. Gelukkig kon zij veel
kwijt in haar gedichten. Het overlijden van haar
moeder gaf haar juist veel inspiratie tot het
schrijven van poëzie.
Na het verschijnen van een aantal
dichtbundels werd Ietje lid van de vereniging
van prot. christelijke schrijvers "Schrijvenderwijs".
Geen bijeenkomst werd verzuimd. Zo was er ook
een keer gezamenlijk bezoek van de leden aan
uitgeverij Kok. Daar vertelde een redacteur dat
er zo bedroevend weinig manuscripten binnen
kwamen die zich voor uitgave leenden. Men had,
zo sprak de betreffende redacteur, behoefte aan
goede romanschrijvers voor een groot publiek.
Waarop Iet toezegde over een jaar een manuscript
in te leveren. En aan dat woord heeft zij zich
gehouden.
Zo verscheen haar eerste roman
"Het andere kind" in 1989 bij uitgeverij Kok te
Kampen.
Rond die tijd ging het gezin,
waar inmiddels een vierde kind geboren was, in
Zwolle wonen. Daar kreeg Ietje veel problemen
met haar gezondheid. Zij had o.a. de Ziekte van
Meniere en dit had een behoorlijk beperkende
invloed op haar leven. Desondanks heeft ze de
eerste jaren in Zwolle nog een heel actie leven
geleid. Naast het schrijven van romans hield ze
ook in het hele land lezingen.
Maar de gezondheidsproblemen
verergerden en Ietje raakte in zo'n zware
depressie dat zij moest worden opgenomen in een
psychiatrisch ziekenhuis. Dit verblijf heeft ze
als zeer traumatisch ervaren.
Haar ervaringen heeft Ietje
opgeschreven en het document is uiteindelijk
onder de titel "Kerstbomen in de hel"
gepubliceerd bij Kok.
Daarna wisselden periodes van
heerlijk leven, genieten en jubelen elkaar
steeds vaker af met heel donkere tijden.
Vooral na het voltooien van
een boek raakte Ietje vaak in een depressie.
Vaak had zij ook het gevoel dat niemand haar kon
helpen en echt begreep. Alleen bij God kon ze
altijd terecht met haar paniek, woede, angst en
pijn. Die steun is ze altijd blijven ervaren.
Steeds groter werd haar verlangen naar het leven
na dit leven.
Ietje heeft het hier niet
gered. Zij heeft na een poging tot zelfdoding
nog vier weken geleefd. Dit zijn voor haar en de
mensen om haar heen nog goede weken geworden
ondanks het grote lijden.
Ietje Willemina Liebeek-Hoving
overleed op 31 oktober 2002 in de volle
overtuiging dat ze bij haar hemelse vader rust
zou vinden.
30 augustus 2003 |